Karamelbes, grootmoeders oorbel en fazantenbes. Zo luiden de volksnamen voor Leycesteria formosa, een (half)heester die in september-oktober opvalt door zijn purperrode bessen die als lange oorbellen aan de twijgen hangen. Groenredacteur Annemarie vertelt over haar favoriet van deze maand.

Ondanks zijn sierwaarde in de nazomer-herfst wordt fazantenbes maar weinig toegepast. Terwijl juist in deze tijd wat extra kleur in de tuin erg welkom is. Zou dat komen omdat fazantenbes een (half)heester is? Dat wil zeggen dat hij niet helemaal winterhard is en bij strenge vorst flink kan invriezen. Snoei hem in dat geval terug tot op het nog levende hout, waarna de struik vanzelf weer uit gaat lopen. Geen probleem, want hij bloeit op het jonge hout!

Maar onbekend maakt onbemind en dat geldt ook voor Leycesteria formosa. Deze opgaande, bladverliezende (half)heester wordt 1,5-2 m hoog en soms ook wel 1,5 m breed. Hij komt van oorsprong uit Zuidwest-China en de Himalaya, is vernoemd naar William Leycester, rechter en botanicus in Bengalen, en is verwant aan kamperfoelie en Viburnum. Maar hij heeft helaas geen geurende bloemen, in tegenstelling tot veel kamperfoelies en Viburnums. De witte bloempjes met purperrode kelkbladen ogen zelf ook niet erg spectaculair, ondanks dat ze in schijnaren aan de twijgen hangen. Toch vind ik deze (half)heester erg decoratief. Dat vond in ieder geval ook degene die hem zijn wetenschappelijke naam gaf; formosa betekent namelijk ‘fraai’.

De juiste plek voor de fazantenbes

De fazantenbes in onze tuin is een paar keer verhuisd, voordat hij uiteindelijk op de goede plek terechtkwam. In eerste instantie stond hij in de zon, wat op vochthoudende grond de perfecte plek is. Maar niet op onze droge zandgrond; daar hing hij ’s zomers regelmatig slap en als ik iets treurig vind, dan is het wel planten die wegkwijnen van de dorst. En alsmaar water blijven geven – ook al is dat in ons geval regen- of grondwater – vind ik geen optie.

Lees meer  Spierstruik

Op een koeler plekje in de halfschaduw had hij het wel naar zijn zin, maar daar werd hij al snel te breed, vond ik. Dus maar weer verplant, nu naar een iets verhoogde schaduwborder tegen het tuinschuurtje waar hij prachtig uitkomt en waar hij de ruimte heeft. Hij groeit naar het licht toe, waardoor de anders opgaande hoofdtwijgen bij mij fraai over de rand van de verhoogde border hellen.

Tijdens de winter

Omdat ik de hoofdtwijgen iets heb opgeknipt, is er ruimte voor een kruidachtige laag onder de fazantenbes, wat een heel natuurlijk en wat spannender beeld oplevert. Geranium phaeum (donkere ooievaarsbek), Helleborus orientalis (oosterse kerstroos) en een purperbladige Heuchera doen het er goed. Als de fazantenbes er in januari nog troosteloos uitziet – soms met ingevroren bruine twijgen – dan wordt mijn oog getrokken naar de Helleborus die dan begint te bloeien met prachtige, purperrode bloemen. Tot wel half april vormt hij een blikvanger.

Tegen die tijd fatsoeneer ik de fazantenbes; de twijgen die door strenge vorst zijn ingevroren, knip ik terug tot een gezond paar nieuwe uitlopers. Het snoei-afval knip ik in kleinere stukjes en gooi ik – zoals ik dat altijd doe – ter plekke terug in de border. Gemakkelijk voor mij en goed voor de bodem!

Terwijl de fazantenbes weer mooie nieuwe uitlopers maakt, bloeit Geranium phaeum die zich her en der in deze border heeft uitgezaaid uitbundig. Het jonge blad van de fazantenbes heeft een mooie purperrode gloed en deze tint komt terug in de zwart-purperen bloempjes van de Geranium, en ook in de purperbladige Heuchera. Niet dat ik deze combinatie bewust zo bedacht heb, hoor! Hij is gewoon toevallig zo ontstaan, zoals dat wel vaker gaat in de tuin.

In het voorjaar

In het voorjaar heeft fazantenbes frisgroene bladeren, daarna wat donkerder groen. Als de grond tenminste voldoende voeding bevat. Zo niet, dan krijgt hij ’s zomers een enigszins geelgroene kleur. Op arme grond zul je dus tijdig moeten bemesten; doe dat in ieder geval in april, nadat je de struik hebt gesnoeid, en gebruik bij voorkeur organische mest.

Lees meer  Coniferen in de wintertuin

Bloeiperiode

Van juli tot in september bloeit deze (half)heester. Terwijl er aan het einde van de hangende schijnaren steeds weer nieuwe bloempjes verschijnen, zie je bovenin de purperrode bessen zich al ontwikkelen. Zo worden grootmoeders oorbellen naar september toe steeds langer, soms tot wel 10 cm lengte. Mooi voor in boeketten. Laat er ook wat aan de struik hangen, want ze blijven maandenlang decoratief – als de vogels ze tenminste niet opeten… Vooral fazanten zijn er dol op, maar daar heb je in de gemiddelde tuin bij ons niet veel last van.

Het schijnt dat je de rijpe bessen zelf ook kunt eten. Over de smaak zijn de meningen verdeeld, maar het zou me niet verbazen als ze enigszins naar karamel smaken want waarom zouden ze deze (half)heester anders karamelbes noemen? Ik ga het deze maand zelf eens uitproberen. Door de droge zomer zijn de bessen bij mij helaas weer klein gebleven. Voor grotere, sappige bessen is toch echt meer vocht nodig, een vochthoudende (maar wel goed doorlatende) grond is wat dat betreft sowieso een voordeel.