In maart en april moeten alle zomerbloeiende sierheesters gesnoeid worden.

Grofweg genomen zijn dat alle heester die hun hoofdbloei na 1 juli hebben. Elke scheut die in het voorjaar en voorzomer gevormd wordt, kan bloeien. De struiken bloeien dus op het zogenaamde jongste hout – de scheuten. Rozen zijn natuurlijk ook heesters, maar worden hier apart behandeld, omdat de snoei extra zorg vraagt. We snoeien ze bij voorkeur in maart; de overige zomerbloeiers zijn terug te vinden in de snoei informatie van april.

*

Struikrozen

De snoei van struikrozen is er mede op gericht zoveel mogelijk lucht en licht tot het hart van de struik te laten doordringen. Dit komt de gezondheid van de roos ten goede; ook het model van de roos is door goede snoei wat minder stijfjes.

 

Theehybride roos

Theehybriden (grootbloemige rozen) en trosrozen zijn zomerbloeiers: ze bloeien op scheuten, die in het voorjaar gevormd worden. Knip nu al het dunne en oude hout helemaal weg. Handhaaf 3-5 twijgen, die het jaar daarvoor gegroeid zijn. Deze worden ingesnoeid boven een laag geplaatst oog dat naar de buitenkant van de struik is gericht. De ingesnoeide twijgen zijn uiteindelijk niet langer dan 10 cm.

 

Oude rozen

Doorbloeiende oude rozen worden net zoals theehybriden gesnoeid. Er is wel een klein verschil. Van alles mag iets meer blijven staan: 5-7 twijgen blijven staan en deze worden wat langer, tot eenderde van de totale lengte, ingesnoeid.

Miniatuurrozen

Miniatuurrozen bloeien op de jonge scheutjes. Ze hebben zoveel dunne takjes, dat het uitzoeken van de stevigste takken en het tellen van de ogen in de praktijk niet te doen is. Ze worden eind maart tot maximaal 5 cm boven de grond afgeknipt.

Stamrozen

Stamrozen hebben een onderstam, die een flink stuk boven de grond uitsteekt. De roos, die op hoogte is geoculeerd, kan van verschillende afkomst zijn. De roos boven de oculatieplaats wordt daarom zo gesnoeid als die van de groep waaruit de betreffende stamroos afkomstig is.

Lees meer  De gierzwaluw

Botanische, wilde en heesterrozen

Botanische, wilde en heesterrozen hoeven maar weinig gesnoeid te worden. Eens in de paar jaar is verjongingssnoei op zijn plaats. Haal hiertoe de alleroudst takken tot diep in de struik weg en verwijder eveneens de dunne sprieten.

Let op! Wilde scheuten, uitlopers uit de onderstam, moeten zo diep mogelijk in de grond (liefst trekkend) worden weggenomen.

Klimrozen

Snoei doorbloeiende klimroos Doorbloeiende klimrozen bloeien het rijkst op de lange eenjarige, groene, soms groenbruine, onvertakte twijgen. Deze lange twijgen die men wel eens, volkomen onterecht ‘wild’ noemt, laten we staan. Tweejarige takken kunnen ook nog goed bloeien, maar de zijtwijgjes hierop (herkenbaar aan de uitgebloeide bloemen van vorig jaar) moeten dan wel op 2 ogen (ongeveer 3 cm) worden ingekort. Driejarige takken, te herkennen aan de ingeknipte takken van vorig jaar, moeten zo laag mogelijk worden afgeknipt.

Treurrozen

Zomerbloeiende treurrozen zijn klimrozen op een onderstam van ongeveer 1,5m. Ze bloeien op twijgen die het vorige jaar gegroeid zijn. Het oude hout moet in maart geheel verwijderd worden. De jong twijgen (pas als zij uitlopen mogen we ze tak noemen) waarop ze rijk gaan bloeien, worden toch tot eenderde teruggenomen. Dit lijkt onlogisch, maar anders zouden de uitlopende scheuten binnen de kortst mogelijke keren op en over de grond hangen.

Lees ook:

*Dit artikel bevat een affiliate link