De kievitsbloem is een zeldzame plant die de nodige bescherming geniet. Als ze in het wild voorkomen in een weide mogen ze niet vaak gemaaid worden om ervoor te zorgen dat de bol van de kievitsbloem helemaal volgroeid is.

Kievitsbloem

De Latijnse naam van deze bijzondere voorjaarsbloeier is de Fritillaria meleagris. Hij valt niet echt op in de tuin met zijn hangende bloemhoofdjes en vaak purper/wit schaakbordachtig patroon. In het wild voorkomende kievitsbloemen staan onder natuurbescherming want ze zijn zeer zeldzaam. Weiden waar zij voorkomen, mogen niet vaak gemaaid worden omdat het blad de kans moet krijgen om af te sterven zodat de bollen weer op krachten kunnen komen en zich kunnen vermeerderen. Kievitsbloemen worden zowel als bol en als bloeiende plant verkocht.

Kievitsbloem, Fritillaria meleagris, tuinen.nl

Herkomst

Van Fritillaria bestaan er 85 soorten winterharde bolgewassen die men in de noordelijke gematigde streken in het wild kan vinden. Zij bloeien in vochtige weiden langs rivieren. De plant is afkomstig uit Afghanistan en werd in 1575 uit Constantinopel naar Wenen gebracht. De familie Fritellaria omvat verschillende soorten, b.v. ‘kabouters’ zoals de kievitsbloem en ‘reuzen’ zoals de keizerskroon. Sommige soorten hebben verrassend mooie kleuren. Kievitsbloemen vind je in het wild in West-Europa, het Middellandse-Zeegebied, Azië, Turkije, Irak, Iran, Himalaya, Afghanistan, China en Noord-Amerika.

Naamgeving

De wetenschappelijke naam is afgeleid van fritillus, wat dobbelbeker betekent. Deze vergelijking heeft te maken met de vorm van de klokjes en met de tekening van de kievitsbloem, die lijkt op de ogen van een dobbelsteen. Meleagris is afgeleid van Meleagros, de koning van Kaludon uit de Griekse sage. Letterlijk betekent het parelhoen. Het Nederlandse woord kievitsbloem heeft te maken met de gelijkenis van de gesloten bloem met een kievitseitje en omdat deze bloem bloeit als de kieviten in april/mei uit hun winterkwartier komen.

 

Kievitsbloem, Fritillaria meleagris, voorjaarsbloeier

Plantkenmerken

De bloemen kunnen roodbruin, wit, geel, paars, roze of grijs zijn. Ze hangen aan lange stengels van ca. 30 cm hoog. Zij ontwikkelen aan het einde van de bloei zaden, die zich gemakkelijk uitzaaien, maar pas na 3 tot 4 jaar bloeirijpe bollen vormen. Door kruisbestuiving is het mogelijk dat de bloemen er dan anders uitzien dan hun ouders. Meestal vermeerdert de kievitsbloem zich door vorming van kleine bollen op de moederbol.

Lees meer  Ouderwetse fruitsoorten

Standplaats en planttijd

De bollen van de kievitsbloem kunnen in oktober en november geplant worden. Om kievitsbloemen in je tuin te laten bloeien, is enige zorg vereist. Zij hebben een vruchtbare, veenachtige grond nodig die niet te vochtig en te alkalisch mag zijn. Zij bloeien het beste in de halfschaduw. Eén van de gemakkelijkste soorten is Fritillaria graeca, die al in maart met groenrode en bruinrode bloemen bloeit. Dit geldt ook voor F.thunbergii (geel/bruin) en F.pallidiflora (gele klokjes tussen grijsgroen blad). F.camschatcensis bloeit met trossen donkerpaarse, bijna zwarte bloemen. F.persica bloeit met purperkleurige bloemtrossen.

Legende

Toen Christus stierf, was de enige bloem in de tuin van Getsemaneh die zijn kopje niet boog de zuiverwitte keizerskroon. Een engel daalde uit de hemel en berispte de bloem. Zij bloosde en liet zijn kopje beschaamd hangen. Sindsdien hebben alle keizerskronen en kievitsbloemen hangende klokjes.