Wilgen, Salix, zijn snelgroeiende bladverliezende bomen of struiken. De wilg is makkelijk, decoratief en geschikt voor zowel de grote als de kleine tuin.

In het voorjaar verschijnen de bloemen van de boom die katjes worden genoemd. Deze katjes verschijnen vaak eerder dan de bladeren en zijn zeer geliefd bij bijen en hommels. De takken van de boom worden vaak decoratief in huis gebruikt, onder andere tijdens Pasen.

Soorten wilgen

Wilgen behoren tot de Salicaceae familie en komen voor in vele soorten en variëteiten. De ‘moderne’ wilg is meestal klein en is veredeld op een onderstam. Zo is er de kleine treurwaterwilg (Salix caprea ‘Kilmarnock’), een echte kleinblijvende tuinboom met een slanke vorm. De geelgrijze katjes van deze wilg bloeien van maart tot mei. Het Japanse of bonte wilgje (Salix integra ‘Hakuro-nishiki’) is ook zo’n makkelijk type.

Sommige wilgen zijn goed tot ‘knotstruiken’ te kweken, zoals de Salix alba ‘Chermesina’ met de oker-/oranjekleurige takken. De kronkelwilg (Salix matsudana ‘Tortuosa’) kan in vrijwel elke tuin een plaatsje vinden. Knotwilgen bieden door hun dichte kruin en hun vaak holle stam veel nest- en schuilgelegenheid voor vogels, marters, vleermuizen en insecten.

Verzorging van de wilg

Wilgen zijn heel onderhoudsvriendelijk. Zet ze op een zonnige plek in de tuin en de bomen doen zelf de rest. Wilgen doen het goed op allerlei grondsoorten. Verder houden de bomen van water, een vochthoudende bodem is dan ook wenselijk.

Snoeien van de wilg

De grotere wilgensoorten groeien ieder jaar flink en het geheim houdt zich dan ook in het snoeien. De treurwilg en knotwilg kunnen op dezelfde manier behandeld worden: snoei de takken één keer per twee jaar in de winter of het vroege voorjaar tot een van te voren bepaalde omvang.

De kronkelwilg mag ieder jaar flink teruggesnoeid worden, hierdoor blijven de fraaie kronkels duidelijk aanwezig. Knotstruiken zoals de Salix alba ‘Chermesina’ mogen ieder of om het voorjaar tot bijna bij de grond worden teruggesnoeid.

Lees meer  Wuivend siergras

Stamwilgen vragen om minder snoei. De beste tijd is om in het vroege voorjaar de snoeischaar erbij te pakken, wanneer de eerste bladknopjes uitlopen. Snoei de takken tot zo’n vijf centimeter vanaf de stam.