De winter is traditioneel de periode waarin de meeste fruitbomen gesnoeid worden. Wintersnoei vindt plaats om economische redenen: er is in de winter meer tijd beschikbaar en het werkt gemakkelijker in een kaal gewas. Wintersnoei heeft als nadeel dat de snoeiwonden traag genezen waardoor de kans op infecties toeneemt. Daarom snoei je ¹s winters alleen die soorten die er goed tegen bestand zijn, en laat je kwetsbaarder gewassen zoals het steenfruit in de bladloze periode met rust. Ook veroorzaakt wintersnoei méér groeiprikkels dan snoei in de zomer; dat kan bij weinig vitale bomen een voordeel zijn. Hoe vroeger je in de winter snoeit, hoe sterker de hergroei.

 

Waarom
Snoeien doe je niet zonder reden, daarom is het noodzakelijk dat je een duidelijk doel eindresultaat voor ogen hebt. Het belangrijkst bij alle fruitbomen en struiken is een ruim opgezet gestel. Het gestel is het geraamte van blijvende takken waaraan zich het vruchthout ontwikkeld
Het gestel van een boom of struik blijft in principe altijd gehandhaafd, maar het vruchthout aan dit gestel moet met een bepaalde regelmaat worden verjongd. Dit verjongen doe je door het oudste vruchthout weg te snoeien tot aan een jonge twijg, die zo de ruimte krijgt om zich verder te ontwikkelen.

Leifruit wordt zo gesnoeid dat het stelsel van dunnere takken ontbreekt; bij leifruit zie je een gestel dat bezet is met vruchtspoortjes. De verjonging van vruchthout bij leifruit bestaat uit het weghalen of terugknippen van de oudere sporenstelsels.

De gesteltakken moeten voldoende afstand van elkaar hebben om voldoende vruchthout te kunnen dragen zonder dat dit resulteert in één dichtgegroeide massa. Het gestel moet zo ruim zijn dat de kroon altijd luchtig blijft, zodat overal het blad door de zon beschenen kan worden, en het gebladerte na regen snel kan drogen.

 

Prioriteiten
Wanneer je in één snoeibeurt meer dan 20% van de kroon weghaalt, loop je grote kans daarmee de vruchtbaarheid te verstoren. Wanneer er meer moet verdwijnen is het beter om dit over verschillende snoeibeurten te verdelen; in dat geval kun je tijdens de groeiperiode verder gaan, of de komende winter.

Lees meer  Katten in de moestuin

Verjonging van vruchthout
De mooiste vruchten groeien aan jong hout, en bij goed onderhouden appel- en perenbomen is het vruchthout daarom nergens ouder dan 5 á 6 jaar. De bast van ouder vruchthout verkurkt, waardoor de sapstroom minder wordt en de vruchten kleiner blijven. Bovendien zie je in onbespoten gewassen, dat zich op de oudere vruchtsporen een steeds dikkere laag van korst-mossen vormt. Oudere takken die meerdere jaren hebben gedragen, gaan ook steeds meer hangen uitzakken. Bij verjonging van het vruchthout wordt verkurkt, bemost en uitgezakt hout weggesnoeid tot aan een frisse scheut, waarvan de uitgroei na enige tijd het weggehaalde hout zal vervangen. Jonge scheuten vormen vanaf het tweede jaar bloemknoppen.

Mosvorming
Korstmossen op stammen zijn een natuurlijk verschijnsel, en op zich heeft het gewas er geen hinder van. Maar mosvorming geeft wel een belangrijke indicatie van de vochtigheid dichtheid van de kroon. In een goed opengehouden kroon vind je maar weinig mos, want mossen houden niet van zon en droogte. Een kroon waarin mossen welig tieren is ook een kroon waarin schimmels zich thuis voelen: vooral wanneer je mosvorming ziet op de nog gladde bast van jonge scheuten, weet je dat het microklimaat in de kroon te vochtig is. Behalve de dichtheid van de kroon speelt ook de omgeving een rol. Fruitgewassen houden van luwte, maar een bedompte plek is ook niet goed. Zorg daarom dat er voldoende ventilatie is in de fruittuin.

 

Tekst: redactie Moestuin
Klik hier voor een abonnement >>